Paniek
Ik belde gisterennamiddag naar mijn moeder. Gewoon, zomaar, zoals we elke dag bellen. Door de manier waarop ze haar telefoon beantwoordde, hoorde ik dat er iets niet pluis was. Ze was niet haar vrolijke zelf, haar stem trilde. Ze probeerde nog even met "Neenee, er is niks.', maar daar nam ik geen vrede mee. Ze zat bij de dokter. Het was "zijn hart". Mijn stiefpaps z'n hart, bedoelde ze. Meteen paniek in mijn hoofd. In 1996 kreeg de liefste stiefpaps van de wereld al zeven overbruggingen. Sindsdien is hij gezonder gaan eten, maar duchtig blijven doorroken, ondanks ons gezeur en verwoede pogingen om te stoppen. Ze kon niet verder uitleg geven, omdat ze het niet gezegd kreeg. Ik ben meteen in de auto gesprongen, richting huis. Toen ik ongeveer bij Brugge was, was ze wat gekalmeerd. Ze kon het zeggen. "De dokter weet niet wat het is. We moeten meteen naar de spoed." Oké. Ik kom naar daar. Een klein uur later en veel te snel gereden, kom ik er toe. Hij ligt aan de monitor, maar ziet er goed uit. De cardioloog is een ecg aan t nemen, en mijn oog ziet het meteen. 185. 185? Ik kijk nog eens. Het staat er wel degelijk. 185 ! Een hartslag van 185 slagen per minuut. U kent hem niet, maar hij heeft nooit een hartslag die boven de 50 uitkomt. Dat weten we allemaal. Hij schept er altijd over op, dat ie een sporthart heeft. Nu 185. Hoelang al, is het eerste dat ik vraag. Sinds vier uur, snikt mama. Al meer dan drie uur, pompt zijn hart tegen dat tempo. Da's niet goed. Cardioloog past een paar truukjes toe. Hij ligt intussen aan een infuus. Ze drukt op nauwkeurig gekozen aders, ze laat hem op zijn hand blazen. Het helpt niet. Ze vraagt zes milligram van een medicijn aan een verpleegster. Even later komt ze ermee binnen en huppekee. Hartslag 110. 80. 60. 100. Hij stagneert op honderd. Geen medicatie toegediend, gewoon vanzelf. Opluchting. 100. Zo bleef het. Een hele tijd. Een hartritmestoornis, da's de diagnose. Kan iedereen overkomen, maar mag nooit te lang duren. Drie uur is te lang. Da's niet goed. Hij bleef nog even aan de machine hangen en kreeg dan te horen dat ie moest blijven slapen. Ter observatie. Verpleger bracht hem naar een kamer, verpleegster hing hem aan de monitor en daar stond ie nog steeds op 100. Wij beetje gerustgesteld naar huis. Mama nog een beetje in de war. Vanochtend meteen gebeld: de verpleegster heeft hem moeten wakker maken vannacht omdat zijn hart nog maar dertig keer sloeg per minuut. Da's te weinig. En die grote schommelingen zijn niet goed. Ze willen nu weten waaraan dat ligt. Wij ook.
Ik belde gisterennamiddag naar mijn moeder. Gewoon, zomaar, zoals we elke dag bellen. Door de manier waarop ze haar telefoon beantwoordde, hoorde ik dat er iets niet pluis was. Ze was niet haar vrolijke zelf, haar stem trilde. Ze probeerde nog even met "Neenee, er is niks.', maar daar nam ik geen vrede mee. Ze zat bij de dokter. Het was "zijn hart". Mijn stiefpaps z'n hart, bedoelde ze. Meteen paniek in mijn hoofd. In 1996 kreeg de liefste stiefpaps van de wereld al zeven overbruggingen. Sindsdien is hij gezonder gaan eten, maar duchtig blijven doorroken, ondanks ons gezeur en verwoede pogingen om te stoppen. Ze kon niet verder uitleg geven, omdat ze het niet gezegd kreeg. Ik ben meteen in de auto gesprongen, richting huis. Toen ik ongeveer bij Brugge was, was ze wat gekalmeerd. Ze kon het zeggen. "De dokter weet niet wat het is. We moeten meteen naar de spoed." Oké. Ik kom naar daar. Een klein uur later en veel te snel gereden, kom ik er toe. Hij ligt aan de monitor, maar ziet er goed uit. De cardioloog is een ecg aan t nemen, en mijn oog ziet het meteen. 185. 185? Ik kijk nog eens. Het staat er wel degelijk. 185 ! Een hartslag van 185 slagen per minuut. U kent hem niet, maar hij heeft nooit een hartslag die boven de 50 uitkomt. Dat weten we allemaal. Hij schept er altijd over op, dat ie een sporthart heeft. Nu 185. Hoelang al, is het eerste dat ik vraag. Sinds vier uur, snikt mama. Al meer dan drie uur, pompt zijn hart tegen dat tempo. Da's niet goed. Cardioloog past een paar truukjes toe. Hij ligt intussen aan een infuus. Ze drukt op nauwkeurig gekozen aders, ze laat hem op zijn hand blazen. Het helpt niet. Ze vraagt zes milligram van een medicijn aan een verpleegster. Even later komt ze ermee binnen en huppekee. Hartslag 110. 80. 60. 100. Hij stagneert op honderd. Geen medicatie toegediend, gewoon vanzelf. Opluchting. 100. Zo bleef het. Een hele tijd. Een hartritmestoornis, da's de diagnose. Kan iedereen overkomen, maar mag nooit te lang duren. Drie uur is te lang. Da's niet goed. Hij bleef nog even aan de machine hangen en kreeg dan te horen dat ie moest blijven slapen. Ter observatie. Verpleger bracht hem naar een kamer, verpleegster hing hem aan de monitor en daar stond ie nog steeds op 100. Wij beetje gerustgesteld naar huis. Mama nog een beetje in de war. Vanochtend meteen gebeld: de verpleegster heeft hem moeten wakker maken vannacht omdat zijn hart nog maar dertig keer sloeg per minuut. Da's te weinig. En die grote schommelingen zijn niet goed. Ze willen nu weten waaraan dat ligt. Wij ook.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage