De Post
Ik probeer u een portret te schetsen. Zonnige woensdagmiddag in J. (godverlaten dorp), tien minuten voor sluitingstijd: een postkantoortje. Twee loketten, acht wachtenden voor mij. Warm. Eén dame van een jaar of 35 zit aan het loket, duidelijk liever niet hier, maar elders. Ik schat bij haar kindjes want ik betrap haar af en toe kijkend naar hun foto naast haar computerscherm. Naast haar zit een man van - ik schat hem - 55. Wil ook duidelijk liever elders zijn, maar de klok tikt nu eenmaal maar zo traag als ze tikt. Niks aan te doen. De man ondergaat waarvan hij denkt dat het zijn lot is. Je ziet hem denken : "wanneer, wan-néér, mag ik naar huis? Wanneer mag ik met pensioen?" Hij zit er vast al meer dan vijfendertig jaar. Op hetzelfde stoeltje, aan hetzelfde loket. Het heeft iets triests. Tussen de twee loketten hangt een formuliertje van de post. "Wij wennen nog even aan de nieuwe informatica-toepassingen. Wij danken U voor Uw begrip." En de U's in hoofdletters. De arme man had wellicht gedacht zijn hele carrière te kunnen doorspartelen zonder computer, zonder informatica, zonder gedoe. Helaas. Een flatscreen voor zijn neus, een klavier onder zijn handen, een draadloze muis rechts van hem. Een klein printertje naast het schuifje waarin je je geld legt als je moet betalen aan het loket. De vrouwelijke collega voelt zich er een stukje belangrijker door, meneertje voelt er zich een stukje ellendiger door. Het is aan mij. Nog drie minuten voor sluitingstijd. Ik vraag honderd postzegels. Vijftig van 49 cent, vijftig van 79 cent. Meneertje zucht. Oei. "Hebt u er geen meer, meneer?" vraag ik voorzichtig maar benieuwd. Hij knikt. Niet meer dan knikken deed ie. Hij gaat van zijn stoeltje dat intussen een erg versleten rand heeft, en pakt de zegels uit een groot dik boek. "André, ge moet nieuwe postzegels van 79 bestellen !" roept hij naar zijn collega die al met jas en hoed in de hand staat, klaar om te vertrekken. Ook uit die hoek volgt een zucht. Ik voel me een beetje schuldig. Ik zorg voor zoveel gezucht... Het meneertje heeft nog net op de valreep honderd zegels voor me kunnen vinden. Maar nu pas wordt me duidelijk waarom hij oorspronkelijk zuchtte. Hij neemt een soort pistool waarmee hij de streepjescode op de zegels kan scannen. Geen probleem tot dan, maar de zegels van 79 waren allemaal overschotjes. Geen blad met tien zegels op, laat staan met 25 zegels op, allemaal aparte zegeltjes. Nu en dan eens drie aan mekaar, of vier misschien, maar de streepjescode mag meneertje alleen scannen als het blad volledig is, met tien zegels dus. Meneertje verliest de moed. Hij tikt gewoon de prijs van vijftig zegels in, kijkt om zich heen of niemand het gezien heeft, en noemt het bedrag dat ik moet betalen. Tot overmaat van ramp moet ik een bonnetje hebben. Voor de boekhouding. Even zie ik hem twijfelen om zomaar een bonnetje bij mekaar te kriebelen, maar hij doet het niet. Hij kijkt op zijn scherm. Ik kijk mee. Ik zie een print-icoontje staan en ik suggereer om daarop te klikken. Wantrouwig kijkt hij van boven zijn brilletje maar toch doet ie het. Het kleine printertje begint te zoemen en ik heb een ticketje. De man glimlacht aarzelend. Dankjewel meneer. "U leert het wel," zeg ik er nog achteraan. "Ik weet niet of ik dat nog wil," antwoordt hij lachend. Het meneertje kan weer lachen.
Ik probeer u een portret te schetsen. Zonnige woensdagmiddag in J. (godverlaten dorp), tien minuten voor sluitingstijd: een postkantoortje. Twee loketten, acht wachtenden voor mij. Warm. Eén dame van een jaar of 35 zit aan het loket, duidelijk liever niet hier, maar elders. Ik schat bij haar kindjes want ik betrap haar af en toe kijkend naar hun foto naast haar computerscherm. Naast haar zit een man van - ik schat hem - 55. Wil ook duidelijk liever elders zijn, maar de klok tikt nu eenmaal maar zo traag als ze tikt. Niks aan te doen. De man ondergaat waarvan hij denkt dat het zijn lot is. Je ziet hem denken : "wanneer, wan-néér, mag ik naar huis? Wanneer mag ik met pensioen?" Hij zit er vast al meer dan vijfendertig jaar. Op hetzelfde stoeltje, aan hetzelfde loket. Het heeft iets triests. Tussen de twee loketten hangt een formuliertje van de post. "Wij wennen nog even aan de nieuwe informatica-toepassingen. Wij danken U voor Uw begrip." En de U's in hoofdletters. De arme man had wellicht gedacht zijn hele carrière te kunnen doorspartelen zonder computer, zonder informatica, zonder gedoe. Helaas. Een flatscreen voor zijn neus, een klavier onder zijn handen, een draadloze muis rechts van hem. Een klein printertje naast het schuifje waarin je je geld legt als je moet betalen aan het loket. De vrouwelijke collega voelt zich er een stukje belangrijker door, meneertje voelt er zich een stukje ellendiger door. Het is aan mij. Nog drie minuten voor sluitingstijd. Ik vraag honderd postzegels. Vijftig van 49 cent, vijftig van 79 cent. Meneertje zucht. Oei. "Hebt u er geen meer, meneer?" vraag ik voorzichtig maar benieuwd. Hij knikt. Niet meer dan knikken deed ie. Hij gaat van zijn stoeltje dat intussen een erg versleten rand heeft, en pakt de zegels uit een groot dik boek. "André, ge moet nieuwe postzegels van 79 bestellen !" roept hij naar zijn collega die al met jas en hoed in de hand staat, klaar om te vertrekken. Ook uit die hoek volgt een zucht. Ik voel me een beetje schuldig. Ik zorg voor zoveel gezucht... Het meneertje heeft nog net op de valreep honderd zegels voor me kunnen vinden. Maar nu pas wordt me duidelijk waarom hij oorspronkelijk zuchtte. Hij neemt een soort pistool waarmee hij de streepjescode op de zegels kan scannen. Geen probleem tot dan, maar de zegels van 79 waren allemaal overschotjes. Geen blad met tien zegels op, laat staan met 25 zegels op, allemaal aparte zegeltjes. Nu en dan eens drie aan mekaar, of vier misschien, maar de streepjescode mag meneertje alleen scannen als het blad volledig is, met tien zegels dus. Meneertje verliest de moed. Hij tikt gewoon de prijs van vijftig zegels in, kijkt om zich heen of niemand het gezien heeft, en noemt het bedrag dat ik moet betalen. Tot overmaat van ramp moet ik een bonnetje hebben. Voor de boekhouding. Even zie ik hem twijfelen om zomaar een bonnetje bij mekaar te kriebelen, maar hij doet het niet. Hij kijkt op zijn scherm. Ik kijk mee. Ik zie een print-icoontje staan en ik suggereer om daarop te klikken. Wantrouwig kijkt hij van boven zijn brilletje maar toch doet ie het. Het kleine printertje begint te zoemen en ik heb een ticketje. De man glimlacht aarzelend. Dankjewel meneer. "U leert het wel," zeg ik er nog achteraan. "Ik weet niet of ik dat nog wil," antwoordt hij lachend. Het meneertje kan weer lachen.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage